In Dragon Age: The Veilguard sta ik voor een gedenkplaat die de standaard siert van wat een heel bijzonder voorwerp blijkt te zijn. In het hart van Weisshaupt Fortress trekt de metalen beker met het herkenbare griffioenembleem op de voorkant meteen mijn aandacht en als ik de beschrijving op het scherm zie verschijnen, moet ik mijn controller even neerleggen om het in me op te nemen. “Een Verbindende Beker uit Ostagar”. Het is maar één regel, maar voor mij is het een geladen regel. Te midden van de gevaren en actie van de questline zorgt de aanblik van deze beker en de context ervan voor een moment van stille reflectie. Hier sta ik dan, 14 jaar nadat ik Dragon Age: Origins, starend naar een stukje van mijn eigen geschiedenis.
Het moet de kelk zijn die mijn Grey Warden gebruikte om lid te worden van de orde tijdens de slag om Ostagar, en hierdoor word ik direct teruggevoerd naar waar mijn liefde voor de serie begon. Het moment is des te indrukwekkender omdat ik voor het eerst sinds Origins weer als Grey Warden speel – en net als de Hero of Fereldan die in Zuid-Thedas tegen de Blight vocht, probeer ik nu als Rook het noorden te redden. In veel opzichten is de cirkel rond om als Rook een Grey Warden te worden. Aan de ene kant is het alsof ik terugkeer naar een rol waarmee mijn lange reis met BioWare’s fantasy RPG begon, en aan de andere kant stellen de onthullingen van The Veilguard ook (eindelijk) een aantal lang gekoesterde vragen over de orde aan de kant.
De roeping
(Afbeelding credit: EA)
De mogelijkheid om te kiezen uit verschillende Dragon Age: The Veilguard-facties is met gemak een van mijn favoriete aspecten van de RPG geworden. Net als in Dragon Age: Origin die afhankelijk zijn van je ras en klasse, zorgen de facties voor een diepgaander rollenspel. Ze geven je unieke banden met de wereld – van de kennissen die je kent tot je eigen persoonlijke geschiedenis en de band die je hebt met een specifiek deel van Thedas – en ik kon haast niet wachten om een Grey Warden te worden binnen een nieuwe context en te zien hoe het mijn Rook hielp vormen. Sinds Origins is The Veilguard immers de eerste keer dat we weer lid kunnen worden van de orde. Met zo’n lange geschiedenis die de basis heeft gelegd voor de serie door de gebeurtenissen in Origins, voelt het bijzonder belangrijk om al die jaren later weer deel uit te maken van The Grey Warden-factie.
Het uiterlijk perfectioneren
(Afbeelding credit: EA)
In Dragon Age: The Veilguard sta ik voor een gedenkplaat die de standaard siert van wat een heel bijzonder voorwerp blijkt te zijn. In het hart van Weisshaupt Fortress trekt de metalen beker met het herkenbare griffioenembleem op de voorkant meteen mijn aandacht en als ik de beschrijving op het scherm zie verschijnen, moet ik mijn controller even neerleggen om het in me op te nemen. “Een Verbindende Beker uit Ostagar”. Het is maar één regel, maar voor mij is het een geladen regel. Te midden van de gevaren en actie van de questline zorgt de aanblik van deze beker en de context ervan voor een moment van stille reflectie. Hier sta ik dan, 14 jaar nadat ik Dragon Age: Origins, starend naar een stukje van mijn eigen geschiedenis.
Het moet de kelk zijn die mijn Grey Warden gebruikte om lid te worden van de orde tijdens de slag om Ostagar, en hierdoor word ik direct teruggevoerd naar waar mijn liefde voor de serie begon. Het moment is des te indrukwekkender omdat ik voor het eerst sinds Origins weer als Grey Warden speel – en net als de Hero of Fereldan die in Zuid-Thedas tegen de Blight vocht, probeer ik nu als Rook het noorden te redden. In veel opzichten is de cirkel rond om als Rook een Grey Warden te worden. Aan de ene kant is het alsof ik terugkeer naar een rol waarmee mijn lange reis met BioWare’s fantasy RPG begon, en aan de andere kant stellen de onthullingen van The Veilguard ook (eindelijk) een aantal lang gekoesterde vragen over de orde aan de kant.
De roeping
(Afbeelding credit: EA)
De mogelijkheid om te kiezen uit verschillende Dragon Age: The Veilguard-facties is met gemak een van mijn favoriete aspecten van de RPG geworden. Net als in Dragon Age: Origin die afhankelijk zijn van je ras en klasse, zorgen de facties voor een diepgaander rollenspel. Ze geven je unieke banden met de wereld – van de kennissen die je kent tot je eigen persoonlijke geschiedenis en de band die je hebt met een specifiek deel van Thedas – en ik kon haast niet wachten om een Grey Warden te worden binnen een nieuwe context en te zien hoe het mijn Rook hielp vormen. Sinds Origins is The Veilguard immers de eerste keer dat we weer lid kunnen worden van de orde. Met zo’n lange geschiedenis die de basis heeft gelegd voor de serie door de gebeurtenissen in Origins, voelt het bijzonder belangrijk om al die jaren later weer deel uit te maken van The Grey Warden-factie.
Het uiterlijk perfectioneren
(Afbeelding credit: EA)
Na 330 uur in 3 Dragon Age: The Veilguard-playthroughs probeer ik nog steeds één ding te perfectioneren: het uiterlijk van mijn inquisitor.
Niet in de laatste plaats omdat het verhaal van The Veilguard een hoop zwaar tilwerk verricht op het gebied van lore, vooral als het erom gaat ons eindelijk antwoorden te geven rondom de Grey Wardens. Van het onthullen van de ware aard van de Blight en de Darkspawn, tot het bevestigen van wat een Archdemon echt is en de betrokkenheid van de oude elfen bij dit alles. Hoewel ik niets in detail zal verklappen voor degenen die zich nog in het avontuur moeten verdiepen, onthult de nieuwste RPG een heleboel dingen die in de vorige games waren opgezet. En omdat er zoveel verband is met de Grey Wardens en hun historische kruistocht tegen de Blight, die Thedas de afgelopen duizend jaar heeft geteisterd, is het ongeëvenaard om als lid van de orde meer te weten te komen over dit alles vanuit een rollenspelperspectief.